woensdag 4 januari 2017

Boekverslag "De komst van Joachim Stiller", door Hubert Lampo

De komst van Joachim Stiller
Hubert Lampo

Samenvatting
"De komst van Joachim Stiller begint als een nuchter verslag van alledaagse én bijzondere dingen die de journalist Freek Groenevelt overkomen. Al in het eerste hoofdstuk blijkt iets doodgewoons als wegwerkzaamheden in een Antwerpse straat eigenlijk heel ongewoon te zijn. Groenevelt schrijft er een stukje over in de krant en komt daardoor in contact met de verantwoordelijke wethouder. Deze bestrijdt dat er werkzaamheden werden verricht in de bewuste straat, maar voegt eraan toe dat er in de stad angstaanjagende dingen gebeuren. Groenevelt begint wat onzeker te worden. Als hij kort daarop een brief ontvangt van een zekere Joachim Stiller, die ruim anderhalf jaar vóór zijn geboorte is gepost, waarin verwezen wordt naar zijn veertig jaar later te verschijnen krantenartikeltje, kan Groenevelt er niet meer omheen: er gebeuren hier heel vreemde dingen." http://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-15-tm-19-jaar/d/de-komst-van-joachim-stiller/

Mijn mening over het boek:
Ik ben pas in dit boek begonnen toen de presentatie over het magisch realisme, waarin De komst van Joachim Stiller besproken werd, al geweest was. Hierdoor was ik enigszins voorbereid op het boek en had ik wellicht enkele vooroordelen. Zo hadden mijn klasgenoten al verteld dat we Joachim Stiller vergelijken met de Messias, iets wat niet raar doet opkijken aangezien het motto van het boek een Bijbelvers is. Hoewel ik het boek op 3 oktober al uit de mediatheek had geplukt, ben ik dus pas veel later gaan lezen. Ik ben vaak begonnen in het eerste hoofdstuk, maar kwam er nooit echt doorheen, tot de tijd begon te dringen. Toen ik er eenmaal doorheen was, vond ik het verhaal erg geheimzinnig en in zekere zin ook wel spannend. Vooral de manier waarop het leven van de hoofdpersoon, Freek Groenevelt, beïnvloed wordt door een man die hij nog nooit ontmoet heeft, en ook nooit zal ontmoeten, sprak mij erg aan. Ook hier kan deze Joachim Stiller weer vergeleken worden met de Messias: hij beschermt Freek en Simone, al zien zij hem niet. Ook is het begrip "Joachim Stiller" niet verbonden aan tijd: deze persoon heeft vermoedelijk tussen 1552 en 1555 een boek geschreven dat Freek vindt, en hij herinnert zich een ontmoeting met de stervende Amerikaanse Majoor Joachim Stiller aan het einde van de oorlog, en nu ontvangt hij dus weer brieven van de man. 
Over de schrijfstijl van het boek heb ik niet zo veel te zeggen: het is geschreven in 1960 door een Belg, dus ik verwachtte al niet zoveel moderne woorden. Wel vond ik het "amusant" om te zien dat veel van de woorden die in het Nederlands al als ouderwets bestempeld worden, in België nog vaak gebruikt worden. Zo vond ik kleine herkenningsmomentjes in bijvoorbeeld "Zo amuseer ik mij [...]" (pag. 87), "zetel" (pag. 133) dat gebruikt wordt voor "stoel", en "Stuivenberghospitaal" (pag. 190) waar we in Nederland al overal "ziekenhuis" zeggen. 
Ik zou het boek zeker aanraden aan mijn klasgenoten, al was het maar om meer mensen te hebben om ermee over te praten. 

zaterdag 26 november 2016

Boekverslag 'Kaas', door Willem Elsschot

Kaas
Willem Elsschot

Samenvatting:
"Het boek begint met een inleiding, waarin Elsschot uitvoerig ingaat op de manier waarop een verhaal opgebouwd moet zijn, om spanning te verkrijgen. Hij sluit deze inleiding af met de tekst: ‘In de kunst mag niet geprobeerd worden’.
In het eerste hoofdstuk leert de lezer Frans Laarmans kennen. Hij komt dronken thuis en ontvangt het bericht dat zijn moeder stervende is. Op haar begrafenis ontmoet hij een vriend van zijn broer, mijnheer Van Schoonbeke. Deze nodigt hem uit om een kaasimportfirma op te richten, waar hij dan als alleen-vertegenwoordiger kan functioneren. Hij meldt zich voor drie maanden ziek bij zijn kantoor door zijn broer een doktersverklaring te laten maken.

Hij heeft echter veel moeite met de nieuwe kringen waarin hij zich begeeft. Ook heeft hij geen idee wat zakendoen inhoudt. Hij stelt een aantal agenten aan om de verkoop te doen. Tijdens het opstarten van de firma is hij met de meest onbelangrijke dingen bezig, zoals het zoeken naar een bureau en een tweedehands typemachine. Dit terwijl de kaas in grote hoeveelheden aangevoerd wordt. Alles wordt tot in detail verzorgd, maar de bestellingen blijven uit. Wel wordt hij tot vice-voorzitter van de Association Professionelle des Négociants en Fromage benoemd. Hij blijkt zeer succesvol in deze functie, maar wil er liever niets van weten. Boorman adviseert hem op het gebied van zakendoen. Laarmans schijnt echter iets tegen kaas te hebben, hij zich er niet toe verzetten een kaaswinkel te betreden. Afgezien van een paar kazen die hij tegen inkoopprijs aan kennissen kwijtraakt, verkoopt hij niets. Zijn zoon Jan is wel in staat een kist met kaas te verkopen. Aan het eind van het verhaal ligt er nog twintigduizend kilo kaas in de opslagruimte en keert hij terug naar zijn kantoorbaan." - Verdec (aangepast waar informatie incorrect of onvolledig was), http://www.verdec.com/hulpje/boekvers/kaas.htm

Mijn mening over het boek:
Het boek begint met een zes pagina's lange inleiding over "stijl". Hoewel ik dat een erg interessant stuk vond, heb ik in de rest van het boek niet veel teruggevonden dat daarop sloeg. Wel beschrijft Elsschot hier hoe men het beste de lezer of "toeschouwer" geïnteresseerd kan houden door middel van zogenaamde gongslagen.
Ik had voordat ik begon met lezen geen bijzonder hoge verwachtingen van het boek. Ik heb het voornamelijk gekozen omdat het aantal pagina's me erg meeviel, niet zozeer omdat ik een voorliefde heb voor kaas. Maar ik ben aangenaam verrast: het boek had ik zo uit, en niet alleen omdat het dus vrij kort is, maar ook omdat het verhaal me wel aansprak. Je leer Frans Laarmans door het verhaal heen goed kennen en, hoewel ik hem in sommige scènes weinig sympathiek vond, leef je als lezer erg met hem mee. Ook is het erg gemakkelijk om een deel van jezelf te herkennen in de hoofdpersoon: Frans is niet arm en hij vindt zijn baan prima, maar omdat hij te meegaand is, neemt hij een baan aan als kaashandelaar. Dat hij geen nee kan zeggen, zoals zo veel mensen, komt later in het boek nog eens terug wanneer hij verschillende winkels niet uit kan lopen zonder iets aan te schaffen en zo met een Sint Jozefbeeldje rondloopt, en wanneer hij veel te grote chrysanten aangesmeerd krijgt om op zijn moeders graf te leggen. 
Ook al ben ik het niet eens met alle keuzes van de hoofdpersoon, ik vind dat Willem Elsschot een zeer fijne "mini-tragedie" heeft gemaakt met zijn boek, Kaas. Daarom raad ik dit boek dan ook aan al mijn klasgenoten aan.


dinsdag 20 september 2016

Boekverslag 'De kleine Johannes', door Frederik van Eeden

De kleine Johannes
Frederik van Eeden

Samenvatting:
"De kleine Johannes begint met 'Ik zal u iets van de kleine Johannes vertellen. Het heeft veel van een sprookje, mijn verhaal, maar het is toch alles werkelijk zo gebeurd.' Johannes is een jongetje dat veel van de natuur houdt. Op een dag ontmoet hij in de tuin de elf Windekind. Windekind neemt Johannes mee naar het rijk van de dieren. Johannes is zo van deze wereld vervuld, dat hij er wel altijd zou willen blijven. Maar dan laat Windekind Johannes ook de wereld van de mensen zien. Daardoor, en door de ontmoeting met de kabouter Wistik, het meisje Robinetta, Pluizer, dokter Cijfer, de Dood en uiteindelijk de Ongenoemde, wordt het sprookje gaandeweg steeds grimmiger en wordt Johannes uiteindelijk voor de ultieme keuze gesteld: zal hij in de sprookjeswereld van Windekind blijven of kiest ervoor om in te treden in de wereld van de mensen, waar hem 'eindeloos verdriet, vermoeienis en zorg' wachten?
De kleine Johannes is een symbolische vertelling over de levensfasen van de mens en de zoektocht naar geluk." - Lezen voor de lijst, http://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-15-tm-19-jaar/d/de-kleine-johannes/ 

Mijn mening over het boek:
De kleine Johannes is rond 1885 door Frederik van Eeden geschreven; best een tijd geleden, dus. De reden dat ik dit boek heb gekozen om te lezen voor mijn lijst is dan ook niet lastig te raden: deze stond aangegeven bij de literatuuropdracht over de impressionistische stroming. Als ik dan toch voor een opdracht een niveau 4-boek moet lezen, kan ik deze maar beter op mijn lijst zetten.
Ik heb echter wel heel duidelijk gemerkt dat het boek in de negentiende eeuw is geschreven: af en toe kwam er taalgebruik naar voren dat men vandaag de dag niet meer zal horen (hij zeide, alras, weder, etc.). Toch vond ik dit bij De kleine Johannes minder storend dan bij Twee vrouwen, van Harry Mülisch. En ondanks dat het taalgebruik soms voor de nodige verwarring zorgde, las het boekje vrij vlot door. Van Eeden beschrijft heel duidelijk de omgeving waarin Johannes zich bevindt en schetst zo ook erg duidelijk de situatie. Toch vond ik het boek op sommige punten erg vaag: het is duidelijk een allegorisch sprookje met onder andere de Dood als personage, maar van andere personages, zoals bijvoorbeeld kabouter Wistik, had ik nog niet meteen de diepere laag gezien. Heel behulpzaam is dan ook het nawoord van Jan Fontijn: hier legt hij de achterliggende thematiek van het boekje uit. 
Al met al vond ik het een prettig boek om te lezen, omdat het antieke taalgebruik en de diepere gronden van het verhaal het tot een waar sprookje maakten. 

maandag 16 mei 2016

Boekverslag 'Twee vrouwen', door Harry Mulisch

Twee vrouwen
Harry Mulisch

Samenvatting:

"In 1975 verraste Harry Mulisch zijn publiek met een prachtig vertelde roman over de liefde tussen een gescheiden kunsthistorica en een jong meisje. In een meeslepende vertelling verweeft Mulisch de fatale liefde tussen Laura en Sylvia met de klassieke noodlotsdrama's van Orpheus en Oedipus." -Bol.com,  https://www.bol.com/nl/p/twee-vrouwen/666868844/

Mijn mening over het boek:

Twee vrouwen werd mij aangeraden door een van mijn klasgenoten, van wie ik het boek ook te leen heb gekregen, omdat ik deze kleine roman van de grote schrijver Harry Mulisch 'zo had weggewerkt'. Dit maakte mij uiteraard erg benieuwd naar het boek. Toch was ik het hier in het begin niet helemaal mee eens: ik moest even wennen aan het taalgebruik in 1975 (toen het boek uitkwam), maar toen ik daar doorheen was, las ik het verhaal zo door. 

Betoog:

Ik heb besloten dat ik Twee vrouwen niet aan zou raden aan mijn klasgenoten. Hoewel Harry Mulisch een grote naam is, beviel het boek mij minder dan ik had gehoopt. Twee vrouwen gaat, hoe verrassend, over twee vrouwen met een leeftijdsverschil die samen een lesbische relatie aangaan: Laura, de gescheiden conservator, en de jonge Sylvia Nithart uit Petten.

Twee vrouwen is uitgekomen in 1975, en daarom is het qua taal net iets anders dan hoe we vandaag de dag gewend zijn. In het begin moest ik daar erg aan wennen en als ik eerlijk ben, heeft het me gedurende het hele boek een beetje gestoord. Natuurlijk hoort zoiets bij een klassieker als deze, maar in dit geval kon ik de schoonheid van het woord "ofschoon" (pagina 99) of "Allicht" (pagina 120) even niet vinden. Ook struikelde ik af en toe over de opbouw van de zinnen: 'Eens had zij gezegd, dat zij in Zuid-Frankrijk begraven wilde worden, bij die Provence, waarover haar man dat beroemde boek had geschreven, waarin de liefde nog eens wordt uitgevonden, en dat zij vermoedelijk nooit gelezen had.' (pagina 12). De zin is erg lang en er staan maar liefst 5 komma's in. Ook de komma's geven mij een soort oud-Nederlands gevoel, doordat ze telkens weer voor het woordje "dat" worden geplaatst, ook als dat helemaal niet zou hoeven.

Toch beschreef Mulisch de dialogen erg kort en bondig, zoals op pagina 81: ''Sylvia, in godsnaam, zeg wat!' 'Er is niks.' 'Moet je ongesteld worden?' Nee.' 'Wat is het dan?' ...' Dit leest aan de ene kant lekker vlot, maar het kan aan de andere kant verwarring opwekken als het te lang zo doorgaat: wie zegt wat? 
Het idee van het verhaal spreekt mij verder wel erg aan. Een dame die na een mislukt huwelijk verliefd wordt op een jong meisje dat er vervolgens met haar ex-man vandoor gaat: je moet het maar verzinnen. Ook de "plotwending" tegen het einde vond ik mooi. ''Ik ben zwanger,' zei zij weer. 'Dat wilde je toch? Je wilde toch een kind van me hebben?' Zij legde haar handen op haar buik. 'Ik kom het je brengen.'' (pagina 118). De hoofdpersoon, Laura, wordt in het verhaal alle kanten op geslingerd, en dit bericht geeft je als lezer hoop en vreugde voor haar. Helaas is dat van korte duur, als Sylvia later op wrede wijze door Laura's ex-man Alfred om het leven wordt gebracht: 'Van de ene dode ben ik naar de andere gereisd. Sylvia ligt stil in haar graf in de duinen, ons kind begraven in haar. In Nice ligt mijn moeder gebalsemd in een kelder op mij te wachten. In Amsterdam zit Alfred in een cel; hij zal daar tijd in overvloed hebben voor zijn boek over het theater.' (pagina 131). Helaas geen happy end voor de hoofdpersoon, al had ik het haar erg gegund.

Hoewel het dus een erg interessant verhaal is, zou ik Twee vrouwen niet aanraden aan mijn klasgenoten. De uitwerking van het verhaal bepaalt het boek, en in dit geval vind ik dat het verhaal het ouderwetse taalgebruik en de ellenlange zinnen niet opheft. Je kunt dus van een groot schrijver als Harry Mulisch beter iets anders gaan lezen. ;)



zaterdag 12 maart 2016

Boekverslag 'Een vlucht regenwulpen', door Maarten 't Hart

Een vlucht regenwulpen
Maarten 't Hart


Samenvatting:
"In Een vlucht regenwulpen vertelt de dertigjarige Maarten, hoogleraar biologie, zijn levensgeschiedenis. Hij beschrijft twee weken uit zijn leven, maar blikt veelvuldig terug op zijn verleden. Het verhaal begint met het trouwfeest van Maartens beste vriend Jakob. Op het feest ontmoet hij een zusje van Martha, voor wie hij sinds de middelbare school een obsessieve liefde koestert. Hij maakt een afspraakje met het zusje om over twee weken samen een concert te bezoeken, maar wordt direct daarna overvallen door de dwanggedachte dat hij dan dood zal zijn.
Allengs wordt duidelijk hoezeer Maartens liefde voor Martha niet alleen zijn leven bepaalt, maar ook verweven is met de liefde voor zijn inmiddels overleden moeder." - Lezen voor de lijst, http://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-15-tm-19-jaar/e/een-vlucht-regenwulpen/
Mijn mening over het boek:
Voordat ik begon met lezen had ik geen specifieke verwachtingen van het boek: ik ben niet kieskeurig en trek dus makkelijk een boek uit de kast. Toch kreeg ik van mensen die mij met Een vlucht Regenwulpen zagen lopen de vraag of ik zeker wist dat ik dit boek wilde lezen. Ik heb me laten vertellen dat Maarten 't Hart nog wel eens wat ouderwets taalgebruik heeft, en niets bleek minder waar. Toch heb ik volgehouden en ondanks de ingewikkelde woorden af en toe ben ik erg tevreden over dit boek. Moeilijke woorden kun je immers altijd opzoeken. Het boek is erg boeiend om te lezen, gemakkelijk in mee te leven en lastig weg te leggen.
Betoog:
Ik zou Een vlucht regenwulpen aan iedereen aanraden die niet bang is om na te denken terwijl hij leest. Dit boek doet het genre 'psychologische roman' namelijk erg eer aan. In Een vlucht regenwulpen wordt het verhaal over Maarten, de dertigjarige bioloog die gespecialiseerd is in weefselkweek en nog nooit iets met een vrouw gehad heeft, verteld. "Ik ben nu dertig jaar oud, ik ben hoogleraar. Een bliksemcarrière. Dit is het verhaal van mijn leven tot nu toe. Om het kweken te ontlopen heb ik mij uitgesloofd om kweker te worden." (pagina 13) 
Er lopen twee verhaallijnen in het boek: in de ene verhaallijn lees je hoe Maarten in het heden worstelt met onderwerpen als geloof, liefde en de wil om te leven, en in de tweede verhaallijn lees je hoe Maarten als kind al erg eenzaam en geïsoleerd leefde. Dit is een erg lastig onderwerp, maar naar mijn mening heeft 'T Hart dit heel bedachtzaam aangepakt. Ook later in het boek zijn er nog veel scènes waarin verschillende vormen van eenzaamheid bij meerdere mensen naar buiten komt. Op pagina 146 staat bijvoorbeeld: "'Als ik naar de bergen kijk is het net alsof ik weer een klein meisje ben en in de tuin van ons huis bellen blaas. Zoals ik toen de bellen nakeek, zo zie ik nu die bergen. Ik vond dat zalig, dat bellen blazen, je had er niemand voor nodig, je kon het helemaal alleen doen,' zegt Adrienne." Hier beschrijft de schrijver in een dialoog tussen Maarten en Adrienne, waarin heel terloops duidelijk wordt dat zij, net als Maarten zelf, vroeger geïsoleerd en het liefst alleen speelde. De subtiele manier waarop Maarten een soort "lotgenoot" tegenkomt, spreekt mij erg aan.
Hetzelfde geldt voor het feit dat Maarten op zijn dertigste nog nooit met een vrouw heeft afgesproken: "Het is vreemder om op je dertigste een afspraak te maken met een meisje dan om het nooit te doen. In het laatste geval lijkt het alsof je geen interesse hebt voor vrouwen. Maar als je op je dertigste voor het eerst een afspraak maakt, blijkt wel dat je eigenlijk een sukkel bent, een verlegen pummel." (pagina 21) De schrijver zegt waar het op staat: zonder opsmuk maar met zorgvuldig gekozen woorden. Al struikelde ik soms over de woorden die hij heel lang geleden misschien net zo zorgvuldig gekozen heeft, maar nu eigenlijk bijna nooit meer gebruikt worden. Op pagina 60 vond ik in een gesprek met een broeder deze antieke zin: "Maar wien God liefheeft, dien kastijdt hij, moet u maar bedenken. Juist voor wijzen en verstandigen is het verborgen en aan de kinderkens zal het geopenbaard worden, en zouden wij dan niet spreken, nu haar verstand haar verlaten heeft?"
Dat struikelen af en toe heeft mij er niet van weerhouden om tot de conclusie te komen dat ik Een vlucht regenwulpen zeker zou aanraden aan mijn klasgenoten. Ik daag jullie uit! 

zondag 10 januari 2016

Boekverslag 'Volmaakte verdwijning', door Derwent Christmas

Volmaakte verdwijning
Derwent Christmas

Samenvatting:
“Illusionist Will Freedom besluit afscheid te nemen van Paulette, de vrouw die al vijfentwintig jaar zijn assistente is. Hij stelt die mededeling aan haar echter telkens uit, tot het laatste optreden van het seizoen zich aandient. Dan gebeurt er iets wat Will nooit had kunnen voorzien: tijdens de show verdwijnt Paulette. Zonder één spoor achter te laten. Naast ergernis en verbijstering maakt zich vooral een obsessieve nieuwsgierigheid van Will meester. Hoe is het mogelijk dat Paulette hem heeft overtroffen? In de dagen na de verdwijning stuit hij op de eerste schokkende aanwijzing.” – Hebban, https://www.hebban.nl/boeken/volmaakte-verdwijning-derwent-christmas

Mijn mening over het boek:
Mijn verwachtingen van 'Volmaakte verdwijning' waren aardig hoog. Meerdere klasgenoten die mij voor zijn gegaan en het boek al hadden gelezen, waren over het algemeen erg enthousiast. Ook mijn moeder vond het een erg goed idee dat ik nu ook maar eens van Derwent Christmas ging lezen. Mijn verwachtingen zijn allemaal uitgekomen: het boek is spannend, meeslepend en ook erg verrassend. Ik ben zeer tevreden!

Betoog:
Ik zou 'Volmaakte verdwijning' zeker aanraden aan mijn klasgenoten. En nee, ik ben niet tot deze conclusie gekomen omdat meneer Christmas mij anders waarschijnlijk boze blikken gaat werpen in de gangen, maar omdat ik het oprecht een heel goed boek vond. Zoals u in mijn balansverslag heeft gelezen, ben ik nog driftig op zoek naar mijn genre binnen de Nederlandse literatuur, en werd ik tot nu toe alleen maar aangetrokken tot boeken die uit een andere taal vertaald zijn. Tot nu. Ik las de vertaalde boeken omdat ik de verhalen spannend vond en ze me makkelijk meesleepten naar hun wereld. 'Volmaakte verdwijning' is dit ook gelukt.

Door de spanning van de hoofdvraag lees je het boek zomaar in een rits uit, maar de tweede tijdslijn voorkomt dat een beetje. De afwisseling in tijd- en verhaallijnen is goed voor de vorming van de achtergrond: in de tijdslijn van het verleden lees je hoe Will is geworden wie hij in de huidige tijdslijn is. Op pagina 43 zegt Albert Visser, de vader van Wilfred: “Jouw moeder en ik willen dat je tijd vrij maakt voor sociale contacten. Goochelen is belangrijk voor je, maar we denken dat de magie je naar binnen drukt en introvert maakt, terwijl je dat in aanleg niet bent.” Hieruit kun je opmaken dat het illusionisme Wilfred veranderd heeft, en nog steeds aan het veranderen is. “Ik beet op de binnenkant van mijn wang. Hoe was het mogelijk dat ik ontstaan was uit deze beperkte lieden? Ik was zoveel verder dan zij waren, begreep zoveel meer dan zij begrepen. Was ik geadopteerd?” (pagina 62). Will begint duidelijk wat arroganter en toch ook meer introvert te worden. Door uitspraken als deze maakt meneer Christmas Wilfred aardig onsympathiek. Dat is gewaagd, want over het algemeen wil een schrijver dat de lezers zich identificeren met de hoofdpersonen, en er zijn niet veel mensen die zichzelf als onsympathiek zouden omschrijven. Toch pakt het goed uit: je blijft elk hoofdstuk weer geboeid door Wilfred Visser.
Het is namelijk ook leuk om te lezen over de jonge Will, in het beginstadium van zijn carrière als illusionist, omdat er bij ons op school nu ook zo veel jonge mensen rondlopen met interesse in het illusionisme. Ik sta versteld van de kaarttrucs die sommige 6-vwo'ers foutloos kunnen doen, en anderen misschien iets minder foutloos. “Ik liet kaarten uit mijn handen glijden tijdens het schudden, de waaiers die ik normaal met een soepele handbeweging presenteerde werden niet mooi rond, schuiftechnieken mislukten.” (pagina 31) Om redenen als deze wordt het voor de lezers op het Bornego, en dat zijn er vrij veel, toch makkelijker om zich te identificeren met de hoofdpersoon: ze hoeven niet eens zichzelf met Wilfred te identificeren, ze kunnen dat ook doen met een van de jongens die ze op de gang met kaartenwaaiers hebben gezien. Dit argument is natuurlijk niet geheel objectief, maar ik vond het te belangrijk om niet te noemen.

Over de tijdslijn die zich afspeelt in het heden kan ik kort en bondig zijn: deze is gewoon heel spannend. Vanaf het moment dat Paulette verdween tot aan de onverwachte en enigszins komische ontknoping aan het einde van het boek was ik net zo wanhopig om erachter te komen wat er precies was gebeurd als Wilfred was. “’Ik moet het weten.’ ‘Alles wat ik te zeggen heb, is gezegd.’ ‘Het interesseert me niet waarom jij dit hebt gedaan, en geloof het of niet, het kan me zelfs niet schelen dat je het hebt gedaan. Het enige wat ik van jou wil weten is hoe je het geflikt hebt.’” (pagina 213) Het was een hele slimme zet om Paulette eerst de waarom te laten uitleggen – zo bleef de spanning nog iets langer bewaard, en groeide hij enorm in de laatste momenten voor de ontknoping.

Ik kan nog langer doorgaan over mijn geslaagde poging een weg te vinden in de Nederlandse literatuur, maar helaas staat de tijd en de opslagcapaciteit van mijn blog dat niet toe. Tot mijn grote vreugde zag ik echter dat wij ook “Twee tranen” in de boekenkast hebben staan! Ik verheug me erop om ook dit boek te verslinden, al mag ik deze niet meer lezen voor de lijst.

zondag 8 november 2015

Boekverslag 'Erik of het klein insectenboek', door Godfried Bomans

Eric of het klein insectenboek
Godfried Bomans

Samenvatting:
"De negenjarige Erik Pinksterblom ligt in bed en kan niet slapen. Hij heeft het gevoel dat er 'iets groots' gaat gebeuren. Hij besluit om in afwachting van de grote gebeurtenis nog een beetje te leren voor een proefwerk dat hij de volgende dag heeft over het hoofdstuk 'Insecten' uit Solms' Beknopte Natuurlijke Historie.
Boven Eriks bed hangt een schilderij dat hij 'Wollewei' noemt en waarop alle insecten staan afgebeeld. Als hij verzucht dat hij daar zo graag eens zou zijn, gebeurt het wonder: Erik wordt piepklein en is opeens in het schilderij. Daar beleeft hij allerlei avonturen; hij is onder meer te gast bij de wespenfamilie Vliesvleugel, logeert een tijdje in hotel Het Slakkenhuis en hij sluit vriendschap met een vlinder. Ondergronds probeert hij een worm uit de knoop te halen en ontmoet hij een doodgraver die niet kan wachten tot Erik doodgaat en hem in afwachting van het heugelijke feit probeert vet te mesten. In de insectenwereld gonst het inmiddels van de geruchten over Erik, dat rare insect dat maar twee benen heeft en alles lijkt te weten wat voor de dieren zelf een raadsel is. Als Erik een mier ontmoet die hem meeneemt naar de mierenkolonie, wacht hem dan ook een warm onthaal. Erik besluit zijn ware aard te onthullen en de mieren in te schakelen om terug te keren naar de mensenwereld." - Lezen voor de lijst, http://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-15-tm-19-jaar/e/erik-of-het-klein-insectenboek/


Mijn mening over het boek:
Ik ben begonnen in Erik of het klein insectenboek omdat ik deze keer minder tijd had om een boek te lezen, en dit boek vrij dun was. Daardoor had ik me niet goed ingelezen over de inhoud, en liet ik me verrassen door Godfried Bomans. Het verrassen is zeker gelukt: wat een merkwaardig boek. Ondanks de ietwat kinderlijke inhoud, is het boek zeer ouderwets geschreven. Het verhaal was echter wel goed te volgen. Mijn mening over dit boek is daarom ook enigszins verdeeld: het verhaal is grappig, maar naar mijn mening iets te kinderachtig.

Betoog:
Na lang en hard nagedacht te hebben, ben ik tot de conclusie gekomen dat ik Erik of het kein insectenboek niet aan zou raden aan mijn klasgenoten. Het boek gaat over een jongetje dat op een slapeloze nacht in zijn favoriete schilderij wordt gezogen, en daar veel leert over de insecten in het schilderij, maar ook de insecten veel leert over hunzelf, door middel van het kleine insectenboek dat hij bij zich draagt. Het verhaal op zich is leuk en heeft een sprookjesachtige tint door de pratende insecten, maar daardoor is het boek misschien iets te kinderlijk voor VWO-leerlingen van 16 à 17 jaar. Ik vroeg me af of het dan misschien een goed boek zou zijn voor leerlingen van een lager niveau, maar wegens het klassieke taalgebruik van Bomans (“Overal werd zijn woord met eerbied aangehoord, doch Erik bepaalde zich er toe te verklaren, dat het goed ging zoals het ging en dat men maar nijver moest doorwerken.” pagina 167, onderstreepte woorden zijn “klassiek”) viel ook deze optie af. 
Het verhaal, zoals ik net al zei, was echter leuk bedacht. De verhaallijn is duidelijk te volgen, omdat het boek chronologisch geschreven is, en de lezer begint erg met Erik mee te voelen. Zeker op het einde wanneer de kleine jongen toch wel graag weer naar huis wil: "'Ik verlang zo verschrikkelijk naar huis,' snikte Erik, 'ik hoor hier helemaal niet! Ik loop nu al drie weken in mijn pyjama rond en kan de lijst van het schilderij maar niet vinden! Wat zullen ze thuis wel zeggen?'" (pagina 181.) Hieruit wordt duidelijk dat het een echt kinderverhaal is. Toch zit er een verborgen, volwassen boodschap in: aan het einde van het boek (Erik zelf is inmiddels ook volwassen geworden) zegt de schrijver vaarwel met de woorden: “Vaart allen wel, houdt altijd de lijst in het oog, - en bekommert u niet te zeer om honing.” (pagina 193). Met de honing verwijst de schrijver naar een stuk wat eerder in het verhaal plaatsvond, waarin alle insecten zich alleen maar "bekommeren" om de honing. De boodschap hierachter is, voor de mensen, dat ze zich niet te veel met spullen en dingen moeten bezighouden: het is tenslotte maar materieel. "De lijst in het oog houden" betekent, volgens mij, dat je altijd je doel in het oog moet houden, maar ik kan het mis hebben. Ik vond het ook erg lastig om uit een boek als deze (namelijk, een kinderboek met pratende dieren) een diepere boodschap te halen.

Conclusie: ik vind het een mooi verhaal, maar niet geschikt voor zijn doelgroep en daarmee niet aan te raden aan mijn klasgenoten.