Willem Elsschot
Samenvatting:
"Het boek begint met een inleiding, waarin Elsschot uitvoerig ingaat op de manier waarop een verhaal opgebouwd moet zijn, om spanning te verkrijgen. Hij sluit deze inleiding af met de tekst: ‘In de kunst mag niet geprobeerd worden’.
In het eerste hoofdstuk leert de lezer Frans Laarmans kennen. Hij komt dronken thuis en ontvangt het bericht dat zijn moeder stervende is. Op haar begrafenis ontmoet hij een vriend van zijn broer, mijnheer Van Schoonbeke. Deze nodigt hem uit om een kaasimportfirma op te richten, waar hij dan als alleen-vertegenwoordiger kan functioneren. Hij meldt zich voor drie maanden ziek bij zijn kantoor door zijn broer een doktersverklaring te laten maken.
Hij heeft echter veel moeite met de nieuwe kringen waarin hij zich begeeft. Ook heeft hij geen idee wat zakendoen inhoudt. Hij stelt een aantal agenten aan om de verkoop te doen. Tijdens het opstarten van de firma is hij met de meest onbelangrijke dingen bezig, zoals het zoeken naar een bureau en een tweedehands typemachine. Dit terwijl de kaas in grote hoeveelheden aangevoerd wordt. Alles wordt tot in detail verzorgd, maar de bestellingen blijven uit. Wel wordt hij tot vice-voorzitter van de Association Professionelle des Négociants en Fromage benoemd. Hij blijkt zeer succesvol in deze functie, maar wil er liever niets van weten. Boorman adviseert hem op het gebied van zakendoen. Laarmans schijnt echter iets tegen kaas te hebben, hij zich er niet toe verzetten een kaaswinkel te betreden. Afgezien van een paar kazen die hij tegen inkoopprijs aan kennissen kwijtraakt, verkoopt hij niets. Zijn zoon Jan is wel in staat een kist met kaas te verkopen. Aan het eind van het verhaal ligt er nog twintigduizend kilo kaas in de opslagruimte en keert hij terug naar zijn kantoorbaan." - Verdec (aangepast waar informatie incorrect of onvolledig was), http://www.verdec.com/hulpje/boekvers/kaas.htm
Mijn mening over het boek:
Het boek begint met een zes pagina's lange inleiding over "stijl". Hoewel ik dat een erg interessant stuk vond, heb ik in de rest van het boek niet veel teruggevonden dat daarop sloeg. Wel beschrijft Elsschot hier hoe men het beste de lezer of "toeschouwer" geïnteresseerd kan houden door middel van zogenaamde gongslagen.
Ik had voordat ik begon met lezen geen bijzonder hoge verwachtingen van het boek. Ik heb het voornamelijk gekozen omdat het aantal pagina's me erg meeviel, niet zozeer omdat ik een voorliefde heb voor kaas. Maar ik ben aangenaam verrast: het boek had ik zo uit, en niet alleen omdat het dus vrij kort is, maar ook omdat het verhaal me wel aansprak. Je leer Frans Laarmans door het verhaal heen goed kennen en, hoewel ik hem in sommige scènes weinig sympathiek vond, leef je als lezer erg met hem mee. Ook is het erg gemakkelijk om een deel van jezelf te herkennen in de hoofdpersoon: Frans is niet arm en hij vindt zijn baan prima, maar omdat hij te meegaand is, neemt hij een baan aan als kaashandelaar. Dat hij geen nee kan zeggen, zoals zo veel mensen, komt later in het boek nog eens terug wanneer hij verschillende winkels niet uit kan lopen zonder iets aan te schaffen en zo met een Sint Jozefbeeldje rondloopt, en wanneer hij veel te grote chrysanten aangesmeerd krijgt om op zijn moeders graf te leggen.
Ook al ben ik het niet eens met alle keuzes van de hoofdpersoon, ik vind dat Willem Elsschot een zeer fijne "mini-tragedie" heeft gemaakt met zijn boek, Kaas. Daarom raad ik dit boek dan ook aan al mijn klasgenoten aan.